Met een wat verdwaasd gevoel zit ik nu in mijn studeerkamer. Gisteren is mijn proefschrift goedgekeurd door mijn promotor. Het is klaar! Na veel jaren werk, soms wat taai, maar meestal met veel plezier. De leescommissie mag nu gaan beoordelen of mijn promotor goed heeft geoordeeld. In de bevestigingsmail uit het registratiesysteem van de Universiteit Utrecht staat het mooi verwoord: “De (co-)promotoren hebben in MyPhD aangegeven dat zij van oordeel zijn dat uw manuscript “Troost bij Luther en Bach” aan alle te stellen academische eisen voldoet, kan gelden als een toereikende proeve van bekwaamheid voor het zelfstandig beoefenen van de wetenschap en kan worden voorgelegd aan een beoordelingscommissie.”

Ik kan dus nu gaan ‘afkicken’ van mijn reis. De stapels boeken en artikelen in mijn studeerkamer, waarvan ik feilloos weet wat in welke stapel ligt, kan ik nu gaan opbergen in een duurzamer naslagsysteem. De aanwas van verworven boeken krijgt een definitieve plek in de boekenkast. Het is bijna een rituele klus, een persoonlijke rite de passage. Om het hoofd leeg te maken voor de laatste opgave: het bedenken van een mooi omslag. Het ruwe idee is er, de uitwerking volgt. En dan, als alles goed gaat, aan het eind van het jaar de verdediging van mijn proefschrift.